Stap voor stap naar je eigen groenteoogst
Droom je van je eigen moestuin of snack-corner op je balkon? Om zeker te zijn dat je in de zomer heel veel verschillende groenten kan oogsten, moet je enkele groentesoorten binnenshuis voorzaaien en voorkweken. In dit artikel lees je hoe je hierbij te werk gaat.
De meeste zaden hebben een gelijkmatig warm en vochtig klimaat nodig om te ontkiemen. De een heeft het liever wat warmer dan de ander en heeft daarom een andere zaaiperiode. Zo moet je voor het zaaien van sperziebonen geduld uitoefenen tot midden mei terwijl tuinbonen reeds in maart het groentebed in kunnen. Ook wortelgroenten zoals wortelen, radijzen en rode bieten groeien heel snel en hebben om te ontkiemen geen hoge temperaturen nodig. Afhankelijk van de weersomstandigheden kan je ze direct buiten zaaien in maart of april.
Warteminnende vruchtgroenten zoals tomaten, courgettes, watermeloenen, aubergines, pompoenen, komkommers en paprika's kunnen op de vensterbank of in een verwarmde serre worden voorgezaaid. Deze groentesoorten hebben heel wat tijd nodig om hun eerste vruchten te ontwikkelen. Wachten tot de warme maanden om direct in de volle grond te zaaien, is dus geen optie aangezien de vruchten vóór de aanvang van de winter nog niet volledig ontwikkeld zullen zijn.
Het is dus zinvol om warmteminnende en langzaam groeiende groentesoorten op een lichtrijke, warme vensterbank te zaaien en ze daar te laten opgroeien tot ze in mei naar buiten mogen verhuizen. Dit heet voorzaaien en voorkweken. Houd er rekening mee dat er zelfs onder de warmteminnende groenten verschillende zaaidata gelden, afhankelijk van de groentesoort. Spaanse pepers hebben bijvoorbeeld enkele maanden nodig om de eerste rijpe vrucht te vormen. Komkommers of tomaten daarentegen groeien net veel sneller.
Tip : in onze zaaikalender vind je een overzicht van de verschillende groenten en de juiste zaaimomenten.
Om groenten te kunnen voorzaaien, heb je geen serre maar ook niet veel voorkennis nodig. Enkel een snuifje enthousiasme, een paar standaardvoorwerpen, een warm plekje en enkele minuutjes per dag.
De plaats en de inspanningen hangen natuurlijk ook af van het aantal voorgezaaide groenteplantjes. Als je bijvoorbeeld verschillende tomatensoorten, drie komkommers en twee courgettes wilt voorzaaien, dan heb je in het begin voldoende met een lichtrijke vensterbank. Na verloop van tijd zullen de planten groeien en dus meer plaats innemen. Aangezien het tot midden mei kan vriezen, moet je voldoende plaats inplannen zodat de jonge plantjes het tot die periode comfortabel hebben. Een lichtrijke locatie is ideaal - bij gunstige weersomstandigheden kan je de planten overdag ook buiten plaatsen en enkel 's nachts terug binnen halen.
Gebruik kwaliatief zaaigoed met hoge kiemkracht en vitaliteit. Gebruik een speciale potgrond om te zaaien of te stekken. In tegenstelling tot een klassieke potgrond bevatten dergelijke substraten weinig voedingsstoffen zodat de zaailingen sterke wortels ontwikkelen en niet vanaf het begin worden overvoed. Daarnaast is een zaai- en stekgrond gesteriliseerd - schimmelsporen of andere ziekteverwekkers krijgen daardoor minder kans.
Wat is nog belangrijk bij het uitzaaien?
Vul de zaaibakken of zaaipotten met een aangepaste potgrond om te zaaien en te stekken. Druk deze lichtjes aan. Bespuit de grond vervolgens met wat water zodat deze goed bevochtigd is.
Zaai vervolgens de zaadjes uit. Om zeker te zijn dat je de plantjes later gemakkelijk kan scheiden, moet je de zaadjes op enkele centimeters van elkaar zaaien. Als er te veel zaden op een stapel terechtkomen, kan je een tandenstoker gebruiken om iets meer afstand te creëren.
Bestrooi de groentezaden met een dun laagje potgrond. Deze zal de zaden beschermen tegen uitdroging. Vooral donkerkiemers zoals pompoen en komkommer hebben een donkere omgeving nodig om te kunnen ontkiemen. De vuistregel : het laagje potgrond mag maximum dubbel zo dik zijn dan de dikte van de zaden. Bij lichtkiemers zoals tomaten moet het laagje potgrond nog fijner zijn omdat de zaden licht nodig hebben om te ontkiemen. Je kan ook een zeef gebruiken om de grond op de zaden te zeven. Bevochtig de zaden (of de bovenste laag potgrond) vervolgens met behulp van een handspray.
Tip : ben je niet zeker of het om een licht- of donkerkiemer gaat? Bekijk dan gewoonweg het zaadje : hoe kleiner en fijner het zaadje, hoe minder potgrond er bovenop het zaadje terecht moet komen.
Tot slot kan je een folie over de kweekbak spannen om de luchtvochtigheid te verhogen. Dit zal de zaden beschermen tegen uitdroging. We raden je aan om enkele kleine gaatjes in de folie te prikken en om de folie dagelijks even te verwijderen om de kweekbak te verluchten. Dit geeft jou eveneens de mogelijkheid om de vochtigheid van de potgrond te controleren. Als de grond al wat is opgedroogd, kan je terug naar de handspray grijpen.
Als alternatief kan je een mini-kweekkas gebruiken om meerdere zaaibakken of -potten in te plaatsen. Hier geldt hetzelfde : verlucht regelmatig!
Zaden hebben niet alleen vocht, maar ook veel warmte nodig om te ontkiemen. Chilizaden bijvoorbeeld ontkiemen pas bij een temperatuur tussen 20 en 30°C. Je kan de planten op een elektrische deken of boven de verwarming plaatsen. Eens de zaden ontkiemd zijn, mag de temperatuur wat lager - dan speelt licht een belangrijke rol.
Zodra de eerste groene zaailingen verschijnen, moet de folie verwijderd worden. Nu moeten de plantjes ook op een lichtrijk plekje worden geplaatst (indien dit nog niet het geval was) - ze hebben namelijk voldoende licht nodig om te groeien. Als ze te donker staan, zullen de stengels dun worden en vatbaarder zijn voor ziekten.
Na enkele weken kan je de groeneplantjes uitplanten. Hieronder ontdek je hoe dat moet.
Eenmaal de plantjes iets groter zijn geworden, kunnen ze verspeend worden. Dit betekent dat ze voorzichtig uitgeplant worden en in een aparte pot worden aangeplant. Bij chili, tomaten of aubergines moet je wachten om te verspenen tot het eerste bladpaar zich heeft gevormd. Bij het verspenen ga je als volgt te werk :
1. Pot met potgrond opvullen
Vul een pot met een mengsel van zaai- en stekgrond en van een voedingsrijke groentepotgrond. Voor gulzige groenten zoals tomaten, paprika, courgettes en pompoenen kan je kiezen voor een specifieke potgrond voor tomaten en groenten. De pot moet een diameter van 10 tot 12 centimeter hebben en voorzien zijn van drainagegaten zodat overtollig water gemakkelijk kan weglopen.
2. Kiemplantjes uitgraven
Til de kiemplantjes voorzichtig met behulp van een verspeenstok of potlood uit de potgrond. Let erop dat de wortels van de plantjes niet te erg beschadigd raken. Kleine beschadigingen zijn niet zo erg - dit zal de zaailing net nog meer stimuleren om nieuwe wortels te vormen. Grotere beschadigingen kunnen er echter voor zorgen dat het plantje afsterft.
3. Kiemplantjes aanplanten en water geven
Maak met de vinger of met een verspeenstok een klein gat in de potgrond. Plaats het plantje in de potgrond en zorg ervoor dat de kiemblaadjes zich net boven het aardoppervlak bevinden. Vul indien nodig nog wat verder aan met potgrond en druk de grond goed aan. Bevochtig tot slot de grond rond de plant goed om de plant te helpen bij de beworteling.
Plaats het kiemplantje opnieuw op een lichtrijke plaats met veel zonlicht. Geef de plant pas opnieuw water, eens de bovenste grondlaag tussen de verschillende gietbeurten lichtjes is opgedroogd. Heb je geen voorbemeste potgrond gebruikt bij het verspenen? Verwen je plant na 3 tot 4 weken met een portie vloeibare meststof!
Eens de temperaturen overdag wat hoger liggen, kunnen de groenteplantjes vanaf april enkele uurtjes buiten worden geplaatst. Kies een half-schaduwrijk plekje op het balkon of het terras uit. Zo laat je de jonge plantjes tot aan het moment van uitplanten geleidelijk aan wennen aan de nieuwe omgeving. Tegelijkertijd zorg je ervoor dat de plantjes later niet zullen verbranden door de zon als ze in mei plotseling in contact komen met de intensere zomerzon. Eenmaal de planten goed ingeworteld zijn in de pot en het gevaar voor late nachtvorst is geweken, mogen de vorstgevoelige vruchtgroenten eindelijk naar het tuin of het balkon verhuizen.
Enkele groentesoorten die niet gevoelig zijn voor de kou, kunnen zonder probleem in een speciale broeikas worden uitgezaaid. Dit is een soort minikas. Broeikassen zijn verkrijgbaar voor de moestuin maar ook als opzetstuk voor verhoogde moestuinbakken. Deze geven jou de mogelijkheid om sla, radijsjes of enkele kruidensoorten enkele weken vroeger uit te zaaien.
Geef je de voorkeur aan groenten die hogere kiemtemperaturen nodig hebben (vb. tomaten, paprika, aubergines)? Dan raden we je een verwarmde serre of een lichtrijke, warme vensterbank aan.
Als je groenten zoals radijzen, sla of bonen direct in het groentebed zaait, dan moet je de aanbevolen plantenafstand respecteren. Deze planten mogen nadien ook niet meer verplant worden, maar moeten dus blijven staan. Aangezien de plantafstand afhangt van de grootte en de wortelgroei van de planten, moet je de informatie op de verpakking van de groentezaden grondig nalezen.
Je kan de afstand tussen de verschillende lijnen aftekenen door met behulp van een spade lijnen van ongeveer 2 tot 3 centimeter diepte in de grond trekken. Daarin kan je vervolgens de zaden strooien. Daarnaast bestaan er ook zaailinten die het uitzaaien vergemakkelijken.
Meer tips voor een geslaagde fruit- en groenteteelt
Groenten voorzaaien met de juiste producten