Sleedoorn

Wil je alleen stoere planten in je tuin? Dan maak je met sleedoorn de ideale keuze, want deze plant is vrij robuust : ze is beter bestand tegen droogte en zon dan tegen vochtige grond en schaduw. Zelfs harde wind krijgt het houtgewas niet klein - bijna geen enkele andere tuinplant vormt zo een sterk wortelnetwerk. Met deze basis kan de sleedoorn zich overal vestigen. Dus als je op zoek bent naar manieren om een hellend stukje grond te begroeien, dan is de sleedoorn de perfecte kandidaat!

Wat betreft de periode van aanplanting stelt sleedoorn nauwelijks eisen. In het voorjaar of najaar kan je een sleedoorn in een pot in de tuin planten. Planten met naakte wortels worden idealiter in het najaar aangeplant.

Voordat je de struik op een plek naar keuze aanplant, zijn er enkele voorzorgsmaatregelen die je moet volgen. Omdat een sleedoorn niet alleen extreem robuust is, zal de plant ook de naburige planten overwinnen door zich met haar sterke wortels over de hele tuin te verspreiden. Net daarom is het belangrijk dat je grenzen stelt. Je sleedoornplant plant je best aan in betonringen of een stabiele plantkuip. Als alternatief kan je het houtgewas laten vergezellen door concurrerende planten. Wintergroene en snelgroeiende bladverliezende heesters zoals taxus of laurierkers zijn hiervoor het meest geschikt. Hou daarbij rekening met een plantafstand van minimaal 3 meter.

Of je nu je sleedoorn met of zonder wortelbegrenzer aanplant : het gat moet steeds zo diep gegraven worden dat de kluit er volledig in verdwijnt, anders zal de plant heel snel uitdrogen. Je kan je sleedoorn helpen bij de groei door tijdens de aanplanting wat compost of meststof in het plantgat te strooien. Druk vervolgens de aarde rondom de plant goed aan en geef de eerstvolgende weken regelmatig water.

Dankzij het brede wortelnetwerk is de sleedoornplant bestand tegen langere periodes van droogte. Toch mag je de plant tijdens de eerste maanden na de aanplanting niet verwaarlozen. Geef ze af en toe water in ongewoon hete en droge zomers. Ook bemesten is niet nodig. Als je toch iets goeds voor je plant wilt doen, geef ze dan in de herfst wat kalk. Ze houdt namelijk vooral van kalkrijke bodems.

Zodra de eerste sleedoornbessen zijn gerijpt, zullen vogels hun slag slaan. Gun hen een beetje voorsprong want de bessen zijn voor de eerste vorst nog veel te bitter. Eenmaal de bessen goed zijn ingevroren, worden de celwanden beter doorlaatbaar en wordt het zetmeel dat ze bevatten omgezet in suiker. Nadien smaken de bessen nog vrij bitter, maar niets staat de verwerking tot confituur of sap nog in de weg. We raden je aan om handschoenen te dragen bij het oogsten.

Om te vermijden dat je sleedoornplant niet te groot wordt, moet je het houtgewas na de bloei elk voorjaar sterk worden teruggesnoeid. De robuuste plant kan hier probleemloos tegen dus je kan de plant om de twee jaar volledig naar wens in vorm brengen. Als je grote vruchten wilt kunnen oogsten, moet je er tijdens de snoeibeurt op letten dat de plant ook regelmatig van binnenuit wordt uitgedund - alleen zo krijgen de bessen in de struik voldoende zonlicht.