Kenmerken
Eigenschappen
Periode van aantasting
Omschrijving
Rozenzaagwespen
In mei en juni vliegt de zwarte, 7 tot 10 mm grote rozenzaagwesp (Blennocampa pusilla) en legt haar eitjes op de onderkant van bladeren. Twee weken later komen de larven al uit. Die vreten drie weken lang met veel vreetlust aan de bladeren van de rozenstruik. Door de sterke vraatactiviteit van de rupsen van de rozenzaagwesp ontstaat vanaf mei venstervraatschade aan de bladeren, die later leidt tot gaten en uiteindelijk tot kaalvraat. Daardoor kan de plant zich niet meer voldoende voeden. De rupsen hebben een grijsgroene kleur en hebben een grootte van 1,2 tot 1,5 cm. Als ze gestoord worden, rollen ze zichzelf onmiddellijk op of vallen op de grond. Door het regelmatig snoeien van rozen ontstaan veel stompjes van takken, waarin de larven zich naar binnen boren. Daar verpoppen ze zich en niet veel later komt daaruit de tweede generatie van rozenzaagwespen. Rozenzaagwespen komen het meest voor op droge standplaatsen.
Bestrijding
Zo bestrijd je rozenzaagwespen
Snoei zodanig dat geen stompjes van takken blijven staan. Laat dus geen uitsteeksels staan. Bij een klein aantal larven kan je deze eenvoudigweg verzamelen. Bij een sterke aantasting is bestrijding noodzakelijk. Bespuit hiervoor de aangetaste plant gelijkmatig, totdat deze zichtbaar nat is.
COMPO heeft echter geen gepast product in het assortiment.
Lees meer over de verzorging van rozen