Boswilg

De boswilg (Salix caprea), waarvan twee variëteiten de waterwilg en de treurwaterwilg zijn, is in ons land met name populair als lentebode. Behalve dat de boswilg een veel in tuinen voorkomende soort is, kan hij ook vrij in de natuur worden gevonden, bijvoorbeeld aan bosranden en in houthagen.

Deze struik of kleine boom is niet heel veeleisend in de verzorging. Omdat de boswilg visueel indruk maakt, is hij niet alleen populair bij beginnende tuiniers. Je kan de boom als eenling planten, waardoor de prachtige vorm des te meer opvalt, of juist in een groep. De standplaats die je kiest, moet zonnig tot halfschaduwrijk zijn.

De boswilg kan 9 tot 10 meter hoog worden en een kroonbreedte van maximaal 7 meter bereiken. Daarbij kan de boom per jaar maximaal 70 cm omhoog schieten. Houd hier dus bij de keuze van je standplaats goed rekening mee.

De bodem moet lemig of composthoudend zijn. Indien nodig, kan je de bodem zelf met compost verrijken.

Een boswilg heeft zeer regelmatig water nodig. Let er vooral in het voorjaar op dat de bodem rondom de wortels niet uitdroogt.

Boswilgen zijn niet veeleisend en kunnen worden beschouwd als gemakkelijk om te verzorgen. Toch is het beter dat je zorgt voor een gezonde ontwikkeling en een goede groei van je boswilg door extra uitgebalanceerde voedingsstoffen te geven. Daarvoor kan je de boom in april langzaam werkende meststof geven.

Snoeien is eigenlijk niet nodig. Als je echter grote bloesems en een compacte kroon wil, moet je de scheuten - nadat ze zijn verwelkt - terugsnoeien tot korte stompjes.

Bij de hangende treurwaterwilg raden we je aan om na het verwelken altijd te snoeien, omdat dit volgend jaar nieuwe, sterke scheuten zal opleveren. Daarnaast moet je de kroon regelmatig uitdunnen om te voorkomen dat de jonge scheuten de oudere scheuten bedekken, waardoor deze het risico lopen af te sterven.

Boswilgen zijn winterhard, reden waarom 's winters een overwintering of bijzondere verzorging niet nodig is.